Raf Janssen, wethouder voor PvdA/GroenLinks in het college van de gemeente Peel en Maas, komt wekelijks veel mensen en omstandigheden tegen. Per week pikt hij er een uit om er, terugblikkend, even bij stil te staan.
De Clockenslagh is een woonzorgcomplex (wozoco) in Maasbree. De naam is treffend, want de mensen wonen letterlijk onder de klok van de toren van de Maasbrese kerk. Aan een fraai plein. Vlak in het centrum en toch rustig. Van die rust was afgelopen vrijdagochtend echter weinig te merken. Het plein was in bezit genomen door twee groepen kinderen van de lokale basisschool. Hun aanwezigheid op dat moment op die plek had te maken met de opening van een tentoonstelling, een fototentoonstelling. In de gang van de Clockenslagh hingen foto’s van mensen die meegedaan hadden aan een project dat als motto had: ‘Meedoen in de samenleving door jezelf te fotograferen’. Aan de wand hing een serie foto’s waarop mensen zichzelf hadden gefotografeerd. De foto’s willen laten zien hoe de makers naar zichzelf en anderen in hun omgeving kijken. En door bij de foto’s te gaan staan ga je nadenken over wat die foto wil vertellen, wat die foto jou zegt en wat de maker van de foto wil zeggen. De foto is een beeld en roept beelden op. Dat is beeldspraak en het brengt mensen, die er naar kijken aan de praat over het beeld dat is gemaakt en over de eigen beelden die dat oproept bij jezelf en bij de mensen die rondom de foto staan. Een beeld zegt meer dan duizend woorden. Dat is een oeroud cliché. Maar toen ik vrijdagmorgen in de gang van de Clockenslagh liep werd me nog eens duidelijk hoe waar deze uitdrukking is.
Ik zou dus eigenlijk hier een foto moeten plaatsen in plaats van een column. Maar ik ben iemand die van woorden houdt. En misschien werd ik daarom op die vrijdag nog het meest getroffen door het motto dat aan het fotoproject meegegeven was: ‘Meedoen in de samenleving door jezelf te fotograferen’. Dat motto zette me aan na te denken over de relatie tussen individu en samenleving. Het individu wordt gemaakt door de samenleving rondom haar/hem heen en het individu maakt de samenleving die hem/haar omringt. Je doet altijd mee in de samenleving, desnoods als iemand die buitengesloten wordt. In dat – niet te verkiezen geval – doe je mee als uitgeslotene. En als er veel uitgeslotenen zijn in de samenleving, zegt dat iets over die samenleving. Als er veel armen zijn in een rijke samenleving, moet je niet op de eerste plaats vragen wat aan die arme mensen schort dat ze niet zijn zoals de anderen, maar moet je allereerst vragen wat er mis is met die samenleving dat er zoveel armen zijn.
Individuen zijn geen losse wezen, ze zijn via relaties met elkaar verbonden. Zolang het beleid in Nederland in het teken staat van het ideaal van het onafhankelijke zelfredzame individu, is het idee van een participatiesamenleving een loos begrip en een onhaalbaar doel. Ik ben een Duits boek aan het lezen over Kommunikative Gleichheit. Daarin wordt bovenstaande gedachte scherp en helder verwoord, zij het dat het niet de meest eenvoudige stof is. De auteur, Miriam Mesquita Sampaio de Madureira, – een naam om jaloers op te worden, zeker als je Janssen heet – spreekt over de gemeenschappelijke verwerkelijking van zichzelf. De ander is niet de begrenzer van mijn vrijheid, maar de medeverwerkelijker ervan. Ik ben op de ander betrokken in mijn behoeften (zorg, liefde, vriendschap), in de eigen autonomie (wordt niet begrensd door anderen, maar juist mogelijk gemaakt door anderen), in de bijdrage aan de samenleving die ook door anderen mogelijk wordt gemaakt. De auteur noemt dat ‘reziproke Ermöglichung’, de gemeenschappelijke verwerkelijking van jezelf.
Het is pittige stof. Het plaatst het gangbare denken over onafhankelijke individuen en over zelfredzame burgers onder kritiek. Zo’n kritische blik op ons hedendaags denken en doen vind ik van belang voor mijn dagelijkse werk als wethouder Sociaal Domein van Peel en Maas. We krijgen als gemeente wat betreft zorg, jeugd en participatie heel veel taken overgedragen vanuit het Rijk. Als we daarbij ook het gangbare denken en doen klakkeloos mee overnemen verandert er niks en lopen we binnen enkele jaren muurvast. Jarenlang hebben we geleerd om als overheid te denken over mensen in termen van klanten die voorzieningen afnemen en mede daardoor onafhankelijk kunnen zijn en blijven van elkaar. De werkelijkheid laat intussen zien dat dit ideaalbeeld niet klopt. Mensen zijn niet onafhankelijk van elkaar. Je kunt alleen een zelfstandig individu zijn op basis van afhankelijkheden. Individuen kunnen alleen als collectieve wezens bestaan, als mensen die deel uitmaken van collectieven. Vanuit dat denken kan er een andere kijk ontstaan op zorg. Een kijk die veel meer aansluit bij de werkelijkheid waarin heel veel mensen leven en voor elkaar zorgen. En die werkelijkheid wil ik tot basis maken van een nieuw beleid in Peel en Maas. Vanuit dat denken pleit ik voor het vormen van vrijwillige sociale coöperaties, waarin mensen samen werken om zich als individu autonomer te kunnen ontplooien door de normen en vormen van het samenleven daarvoor meer geschikt te maken. En daarmee bedoel ik dat we de samenleving in Peel en Maas, en daarbuiten, zo moeten proberen in te richten dat we mens kunnen zijn in relatie tot anderen.
Dat was mijn beeld bij het motto ‘Meedoen in de samenleving door jezelf te fotograferen’. Dat beeld kunnen we alleen met z’n allen samen verwerkelijken. Doe je mee?
Raf Janssen
Beste Raf, dank je wel voor je mooie bespiegeling. Wat fijn om te lezen dat mijn project de wereld ingaat en de aandacht van mijn masterstudie verlegd is naar de mensen waarvoor het is bedoeld. En het is waar wat je schrijft: “ik ben omdat wij zijn”, oftewel Ubuntu. Deze humanistische filosofie uit Sub-Saharisch Afrika, die over de toewijding en relaties tussen mensen onderling gaat, zal je ook vast aanspreken. Groet van Paola de Bruijn