Vijftig jaar geleden stonden in de winter veel weilanden onder water. Als het vroor – dat deed het toen nog iedere winter – kon je daar prachtig schaatsen. Al dat water maakte de landerijen minder toegankelijk. Daarom waren de boeren blij dat bij ruilverkavelingen brede sloten werden aangelegd waardoor het water snel afgevoerd kon worden en het land in het voorjaar eerder bewerkt kon worden. Het gevolg was wel dat als het peil van het grondwater in de zomer ging zakken, het minder makkelijk weer aangevuld werd.
Aanvankelijk was dat niet zo’n probleem, maar dat veranderde toen in de landbouw het sproeien een normale zaak werd, mede vanwege de toename van droge zomers. De gewassen op de akkers dreigen te verdrogen. Dus moet er meer gesproeid worden.
Dat sproeien gebeurt vaak ook nog in de felle zon, waardoor veel water verdampt. De laatste jaren wordt het probleem nog nijpender doordat al in het najaar akkers vol gelegd worden met zwart plastic, om in het voorjaar enkele weken winst te boeken bij het oogsten van met name asperges. Behalve dat dit een lelijke ontsiering van het landschap is, vergroot het de kans dat in de zomermaanden sneller een verbod op beregening van de akkers afgekondigd moet worden.
Ook burgers die al vroeg in het jaar beginnen met het besproeien van hun tuin, leveren een bijdrage aan de problematiek van de lage grondwaterstand. Dat is niet alleen schadelijk voor landbouwgewassen, maar ook voor groen in de straten, voor plantsoenen en voor alle natuur. De wortels kunnen niet meer aan het water komen met als gevolg bladverlies en uiteindelijk afsterven. Om dit probleem te voorkomen moeten boeren en burgers verstandiger en zuiniger omgaan met water.
De gemeente kan stimuleren dat het regenwater langer wordt vastgehouden door beken anders in te richten en regenwater af te koppelen van de riolering.
Annigje Primowees, Frits Berben, Raf Janssen,
raadsleden PvdA/GroenLinks
Geef een reactie