Raf Janssen, wethouder voor PvdA/GroenLinks in het college van de gemeente Peel en Maas, komt wekelijks veel mensen en omstandigheden tegen. Per week pikt hij er een uit om er, terugblikkend, even bij stil te staan.
Afgelopen week was de ‘Week tegen Armoede’. Ik weet niet of dat landelijk zo was. Vorig jaar was het wel zo. Toen hebben we hier in Peel en Maas ook meegedaan. Toen is daar het initiatief geboren om in onze gemeente een voedselbank op te richten. Ik ben aan de ene kant boos dat dit nodig is in een rijk land, maar aan de andere kant ben ik blij dat een aantal medeburgers het initiatief heeft genomen. Als gemeente hebben we dit initiatief ook ondersteund en mede mogelijk gemaakt. Dat blijven we doen, als het aan mij ligt. Het is hard nodig. Vorig jaar werd begonnen met 25 wekelijkse voedselpakketten. Nu maken al meer dan 70 mensen gebruik van de voedselbank. Of beter gezegd, moeten gebruik maken van de voedselbank, omdat om wat voor reden dan ook onze voorzieningen niet langer voldoende soelaas bieden. Het gaat om mensen die als het ware door de bodem van het bestaan zijn gezakt. Dank zij de voedselbank kunnen ze mogelijk het hoofd weer boven water krijgen en weer opkrabbelen. Dus mijn oprechte dank en waardering voor het vele werk van de vrijwilligers van de voedselbank en eveneens dank aan allen die op een of andere wijze ertoe bijdragen dat er iedere week voldoende voedsel aanwezig is.
De voedselbank bewijst dat het van belang is om samen actie te voeren in een Week tegen Armoede’’. Dat hebben we dit jaar weer gedaan. Nu hebben we de situatie van kinderen centraal gesteld. Onlangs is een onderzoek verschenen van de Kinderombudsman. Daaruit blijkt dat 1 op de 9 kinderen moet opgroeien in een situatie van armoede. Dat is 11% van de kinderen. Zo hoog zal het percentage niet liggen in onze gemeente, maar het gaat ook hier om honderden kinderen. Dat is onaanvaardbaar. Daarom hebben we dit jaar in de ‘Week tegen Armoede’ aandacht gevraagd voor deze kinderen. We hebben een expert van een landelijk bureau laten komen om mensen die in onze gemeente met kinderen werken uit te laten leggen hoe men signalen van arme kinderen kan opvangen, hoe men weet en gevoel kan krijgen voor het feit dat er in de klas of de groep kinderen zijn die moeten opgroeien in situaties van armoede. We gaan zeker door met dit onderwerp. Want als we geleerd hebben signalen op te pikken, stelt zich de vraag: wat kan ik doen? Dat zal het onderwerp zijn van een vervolgbijeenkomst.
Daarnaast zijn er dit jaar plannen gelanceerd om een voedseltuin te beginnen om groenten te kweken voor de voedselbank. Een initiatiefgroep gaat daarmee aan de slag. Verder gaan we op bezoek bij een project in Hasselt, Vlaanderen. Daar zijn initiatieven van ontmoetingscentra waar arme mensen bij elkaar komen, elkaar bemoedigen en waar ze leren om over hun situatie te vertellen en naar buiten te treden. En dat laatste is hard nodig. De samenleving moet weten dat er ook in ons land armoede heerst en dat er steeds meer mensen zijn die door de bodem van het bestaan zakken. Als dat er een handvol waren, zou je nog kunnen zeggen dat het aan die mensen zelf ligt. Maar als het er 8 tot 10% zijn kun je niet anders dan vaststellen dat er iets niet deugt aan de manier waarop we ons samenleven georganiseerd hebben. Er klopt iets niet met Nederland. Er klopt iets niet met Peel en Maas. Het is hard nodig ons daarop te bezinnen. De activiteiten van de jaarlijkse ‘Week tegen Armoede’ kunnen ons daarbij helpen.
Geef een reactie